rammelend met zijn bellenhoed
ontdoet zij zich van alle constructen
opgelegd door de wereld vol systemen
langs omgewoelde en gebaande paden
waar geen wegen te vinden zijn
de levenspijn ondraaglijk geworden afgedaan
bestaat hij/zij bij de gratie van momenten
waarbij de opcenten zijn verdwenen
we verlenen nog mond op mond beademing
tot ook deze benadering geen zin meer heeft
zonder de dwaas is het leven vrijwel zinloos
nodeloos het gouden geld
het water
de lucht
de grond
vervuild
doods
woestijnen
eeuwen
rust
dna rust
miljoenen jaren later
zien we wel weer